Aap-Noot-Mies van het zeilen
21 maart 2019Het Aap-Noot-Mies van het zeilen: een niet te missen beginnerswoordenboek voor op het water.
Aap-Noot-Mies is het meest bekende leesplankje van de Nederlandse taal. Het houten leesplankje van weleer om de eerste woorden te leren, is vervangen door modernere varianten. Niet meer op hout, maar op papieren posters, plastic plankjes en iPads. Het idee is nog wel steeds hetzelfde: een reeks woorden om cursisten te leren lezen en schrijven. Vertaald naar het zeilen zijn de woorden die je veel zult horen bij Pean:
Fok
De fok is een van de mogelijke zeilen op een boot, meestal het voorste zeil, dat bijna altijd een maatje kleiner is dan het grootzeil. De twee zeilen samen zorgen voor de snelheid en de koers. Op een middelgrote zeilboot zoals een valk vind je vaak een fok en een grootzeil, op grotere schepen kom je nog andere varianten tegen, zoals de kluiver.
Loef
Loef is de kant waar de wind vandaan komt. De loefzijde is het tegenovergestelde van de lijzijde, want lij is de kant waar de wind naartoe waait.
Giek
We hoeven je vast niet te vertellen wat de mast is: de grote rechtopstaande paal of stang in het midden van een boot, waar de zeilen aan gehesen worden zoals een vlag aan een vlaggenmast. De giek is een soort horizontale variant van de mast: het is een lang stuk rondhout of ander materiaal aan de achterkant van een mast, waaraan de onderkant van het grootzeil is vastgemaakt. Dat maakt het grootzeil steviger en gemakkelijker te manoeuvreren.
Kielzog
Het kielzog is het schuimende spoor dat een schip in het water achterlaat. We kennen het daarom ook van het spreekwoord ‘in iemands kielzog zitten’, want iemand volgen of iemand op het spoor zijn betekent.
Koers
De koers van een schip is de richting waar het schip heengestuurd wordt, te vergelijken met de route die een auto aanhoudt als de navigatie gevolgd wordt. Een gestrekte koers betekent een rechte lijn varen.
Ree
Een ree is natuurlijk een klein soort hert, maar ook een kreet op een zeilboot. Het commando ‘ree’ geef bij het overstag gaan om de bemanning te informeren. Dus dan moet je het woord ‘overstag’ natuurlijk ook kennen…
Overstag
Bij een overstag maak je een draai van hoog aan de wind over de ene boeg naar hoog aan de wind over de andere boeg. Het zeil verandert van positie, maar de koers van de boot blijft ongewijzigd. Bij deze manoeuvre beweegt ook de giek overdwars over de zeilboot, zodat de bemanning altijd op moet letten niet door de giek geraakt te worden.
Luwte
Een luwte is een gebied waar minder wind te vinden is. Dat kan een stuk water op een open meer zijn, waar sowieso minder wind komt, maar het kan ook een moment zijn waarop de wind is gaan liggen.
Klapperen
Klapperen is het doorgaans luidruchtig in de richting van de windstroom meebewegen van het zeil. De beweging begint altijd bij het achterlijk, de achterste rand van het zeil, en draagt niets bij aan de vaarsnelheid.
Stuurman
De stuurman op een zeilboot is degene die op dat moment het schip bestuurt. De stuurman is iemand anders dan de schipper. De schipper is namelijk de eindverantwoordelijke voor alles wat er op de boot gebeurt.