Lessen in techniek – het roer van een kielboot
21 februari 2020In onze lessen ‘op het droge’ duiken we in de technieken, manoeuvres en vaktermen die je kunnen helpen om een betere zeiler te worden – zelfs al op het land! Deze keer kijken we naar het roer, het stuur van een boot waarmee je het vaartuig op koers houdt of gecontroleerd van koers verandert. Specifiek hebben we het over het roer van een kielboot, omdat er per type boot nog wel wat verschillen zijn.
Het stuur van een boot
Het zal je niet verbazen dat het roer net als het stuur in een auto de bepalende factor is in de manoeuvreereigenschappen van een boot, maar er zijn meer zaken van invloed op de wendbaarheid. Denk aan de afmetingen, het gewicht en de vorm van de boot. Dat zijn echter allemaal variabelen waar je op het water geen invloed meer op hebt, dus voor nu kijken we heel overzichtelijk enkel naar het roer.
Het roer bestaat uit een roerblad dat zich in het water bevindt en een helmstok (of helmhout) waarmee je het roer bedient. Beide zijn vaak gemaakt van hout of bijvoorbeeld van aluminium. De helmstok is aan de bovenkant van het roerblad bevestigd en geeft de roerganger meer bewegingsvrijheid, doordat je het roer gemakkelijk kunt bedienen vanaf je positie achterin de boot. Bij kleine zeilboten wordt de helmstok soms extra verlengd met een helmstokverlenger, zodat de stuurman zijn plekje op het loefboord voorin de boot niet hoeft te verlaten om te kunnen sturen. De helmstok werkt bovendien als een soort hefboom, waardoor je minder spierkracht hoeft te gebruiken. Ook kun je de beweging met een helmstok veel beter doseren, waardoor je nauwkeurig je koers kunt bepalen. Wel zo prettig als je maar een béétje naar bak- of stuurboord wil.
De draai inzetten
Een roerblad dat recht in het water ligt, dus precies evenwijdig aan de waterstroom geeft geen druk. Je huidige koers behouden zonder zeil zou je dus doen door te zorgen dat je roerblad perfect in het midden van de boot ligt. Mét zeil ligt dat natuurlijk net even anders, want dan heb je niet alleen te maken met de waterstroom, maar ook met de krachten van de wind. Het kan dan bijvoorbeeld zijn dat je roer een beetje uitslag moet hebben om rechtdoor te blijven gaan. Je kijkt dan dus eerder daar de richting van de boot, en niet naar de stand van het roer ten opzichte van de boot.
Een draai inzetten, dus een verandering aanbrengen in je huidige koers, doe je vervolgens door de helmstok lichtjes opzij te bewegen. Houd er bij het veranderen van je koers ten eerste rekening mee dat het draaipunt van een zeilboot ongeveer midscheeps ligt, wat wil zeggen halverwege de boot. Daar wordt de wending die je maakt ingezet, omdat het roerblad aan de onderzijde ongeveer tot halverwege je boot reikt. Stuur je naar stuurboord (rechts), dan zal de achterzijde van de boot zich richting bakboord (links) begeven.
De voornaamste truc bij het inzetten van de draai is daarnaast voorkomen dat je onnodig afremt. Dat doe je door met de helmstok heel geleidelijk de stand van het roer aan te passen, want een abrupte beweging zorgt ervoor dat er een draaikolk ontstaat bij het roerblad die enorm remt, maar heel weinig stuurt.
Je moet dus rustig beginnen met de stuurbeweging. Dan blijft de stroming langs het roerblad in stand en kun je stuurkracht ontwikkelen zonder onnodig te remmen. Ook wanneer je een snelle draai moet inzetten is het gelijkmatig opbouwen van de roerdruk belangrijk. De roeruitslag ten opzichte van de waterstroom moet niet te groot worden. Is dat wel het geval, dan worden de remmende effecten groter.
Zodra je genoeg draaisnelheid hebt ontwikkeld, hoef je geen kracht meer op het roer te geven om nog sneller te draaien. In deze fase kun je de helmstok vaak wel even loslaten. Je kunt in elk geval met heel weinig kracht de draaisnelheid volledig controleren.